Het was op zaterdag 30 april 2022 niet zulk mooi weer als tijdens de maartwandeling, maar het was droog en de wind bleef beperkt tot kracht 3, zodat het voornemen om weer eens een rondje Marken te lopen doorgang kon vinden.

We hebben nog altijd de neiging Marken als een eiland te beschouwen, maar sinds de aanleg van een dijk tussen het Waterlandse vasteland en Marken in 1957 is dat niet meer geheel juist, wel gemakkelijk natuurlijk die dijk, want je kunt met de streekbus nu van Amsterdam tot midden op het ‘eiland’ komen.

Het is overigens niet altijd een eiland geweest: tot ver in de twaalfde eeuw lag Marken gewoon in Waterland en pas door grote stormvloeden in die tijd werd het losgescheurd van zijn omgeving en werd het een eiland. Kwetsbaar lag het als een groen vlot in zee, regelmatig ten prooi van woedende golven. Het werd al beter toen in 1232 norbertijner monniken uit het Friese Hallum zich op Marken vestigden en daar de aanleg van dijken ter hand namen. Helaas werden zij in 1345 weer van het eiland verdreven, omdat zij als Friezen de gram hadden opgewekt van de graven van Holland, waarna de dijken niet meer goed werden onderhouden. Er zat daardoor voor de bewoners eeuwenlang niet veel anders op dan hun huizen te bouwen op zelf opgeworpen terpen, zogenaamde werven. Via een van die werven, de Rozenwerf, bereikten wij de dijk die Marken tegenwoordig beschermt tegen het – sinds de aanleg van de Afsluitdijk – wat minder woeste water.

Bij het voorlopen begin april waren de bermen van de dijk op veel plekken bezaaid met raapzaad, maar nu was het vooral fluitenkruid dat de aandacht trok. Overigens een mooie gelegenheid om de sterk op elkaar gelijkende soorten koolzaad en raapzaad uit elkaar te leren houden: bij raapzaad zijn de knoppen van de ongeopende bloemen lager geplaatst dan de geopende bloemen en bij koolzaad is dat andersom, bovendien zijn de duidelijk lancetvormige bladeren van raapzaad stengelomvattend en verschijnt er als je het blad een beetje van de stengel wegtrekt een duidelijk ‘hartje’. Nadien is op de wandeling nog menig geel bloeiend plantje aan een scherp onderzoek onderworpen om uit te maken of we in dat geval nu met koolzaad dan wel raapzaad te maken hadden.

Na een exposé over het kerkelijk leven op Marken gedurende de 19e eeuw, waar de doleantie van 1886 ingrijpende gevolgen had, was het tijd voor koffie, thee en chocolademelk in café ‘De Taanketel’. Taan is een bruine vloeistof, ontstaan door het koken van water met gemalen eikenschors, waarmee in vroeger tijd netten en zeilen werden bewerkt om ze duurzamer te maken. Gelukkig smaakte de koffie daar niet naar...

Wij vervolgden onze tocht langs de onvoltooide dijk die het begin had moeten zijn van de afgeblazen inpoldering van de Markerwaard en langs de vuurtoren die bekendstaat als het ‘Paard van Marken’, wierpen nog een blik op de vele ganzen, de kieviten en de enkele grutto’s en bereikten na zo’n elf kilometer weer de bushalte voor de terugtocht naar Amsterdam.



De volgende wandeling zal zijn op zaterdag 21 mei. We gaan met de trein in westelijke richting, maar verder blijft het doel nog geheim.