Van 1 juli 2017 t/m 1 oktober 2017 in de Rijksmuseumtuinen.

Een parade van tragikomische figuren, een toren met verhalen en een stralend witte boom zijn deze zomer te bewonderen in de Rijksmuseumtuinen. Het Rijksmuseum presenteert twaalf monumentale beelden van de Franse kunstenaar Jean Dubuffet. De sculpturen, die gekenmerkt worden door de bekende helder witte, rode en blauwe vlakken, zijn afkomstig uit Parijs, Lissabon, New York en Londen.





De keuze van de beelden is representatief voor de thematiek van Dubuffets werk, namelijk de mens tussen cultuur en natuur. In de tentoonstelling zijn de beelden met menselijke figuren sterk vertegenwoordigd, zowel enkele figuren als in groepen. De monumentale, bijna vijf meter hoge Arbre biplan uit Lissabon en de vier meter hoge Tour aux Récits uit Londen vertegenwoordigen respectievelijk de natuur (boom) en de cultuur (architectuur). Deze twee beelden flankeren de fietspassage aan de Stadhouderskade. In het Atrium van het Rijksmuseum kan het publiek op een bank (Banc Salon) plaats nemen waarboven een aantal Cerfs volantes (Vliegers) hangen. Alle sculpturen op de tentoonstelling dateren van 1968 en later. Een grote groep monumentale beelden is nog nooit eerder in Nederland te zien geweest.

Dubuffet werd in de jaren 50 en 60 vooral bekend als schilder, tekenaar en graficus. Slechts incidenteel maakte hij ook sculpturen. Na een opdracht van David Rockefeller voor de Chase Manhattan Bank in New York is hij in de laatste fase van zijn leven ook op groot formaat gaan werken en werd zijn sculpturale oeuvre omvangrijker.

In de late jaren 40 en jaren 50 heeft hij een cruciale rol gespeeld in de waardering voor de kunst van psychiatrisch patiënten, kinderen en autodidacten (‘zondagsschilders’) die tegenwoordig ook wel als ‘outsider art’ wordt aangeduid. Dubuffet noemde hun werk ‘art brut’, rauwe kunst. Vanaf 1945 bouwde hij een eigen verzameling op waaruit hij ook tentoonstellingen organiseerde. Zijn verzameling is thans ondergebracht in de Collection de l’art brut in Lausanne. De onaangepaste en onbedorven creativiteit en de zeggingskracht van hun beelden vormden een bron van inspiratie voor kunstenaars die in de 20ste eeuw naar vernieuwing zochten, in Nederland bijvoorbeeld de kunstenaars uit de Cobra-groep (Constant, Corneille, Karel Appel). In de jaren 60 werd zijn werk gaandeweg grafischer van karakter en maakten de enkele menselijke en dierlijke figuur plaats voor complexe scenes die zijn opgebouwd uit contourlijnen rond ‘cellen’ in heldere kleuren, zoals te zien op de tentoonstelling in de tuinen van het Rijksmuseum.

Meer informatie op de website van het Rijksmuseum. >>