Speciaal voor onze leden werd er een cursus snoeien in eigen, of andermans tuin georganiseerd door mevrouw Loes Pool op vrijdag 21 maart 2014 van 10.30 uur tot 15.00 uur.

Altijd binnen in een laboratorium werken is leuk, maar buiten in de vrije natuur werken is dat ook. Twintig jaar geleden liet biochemica Loes Pool zich omscholen tot hovenier en daarvan heeft zij geen spijt gehad. Zij geeft cursussen in het Wijkcentrum Jordaan en Goudenreael, maar ook elders in de stad.
Dit keer genoten wij van de gastvrijheid van ons stadsdorp lid mevrouw Gonny van Stigt. Het programma bestond uit twee onderdelen; in de ochtend theorie naar aanleiding van vragen van de cursisten en in de middag daadwerkelijk snoeien in twee tuinen.

Om hovenier te worden moet een voltijd opleiding van 4 jaar worden gevolgd. Tijdens onze theoretisch cursus van twee uur konden slechts “hapsnap” enkele punten worden belicht. Onderstaande tekst is de weerslag van het besprokene en voornamelijk bepaald door de vragen van de 10 deelnemers.



Naamgeving

De naamgeving van planten is te danken aan Linaeus. Hij gaf een soortnaam en een geslachtsnaam. Later is daar de cultiveernaam aan toegevoegd.

Wanneer snoeien?
Doorgaans is het goed te snoeien tussen half februari en half maart omdat de sapstroom dan nog niet is begonnen. De sapstroom gaat aan bladvorming vooraf. Omdat het deze winter en dit voorjaar warm is geweest lag de ideale snoeiperiode dit jaar dus een aantal weken vroeger. Als voorbeelden van bomen en struiken die, wegens de sapstroom, niet in het voorjaar gesnoeid moeten zijn acer ( b.v. de esdoorn), berk, corpinus, walnoot en druif.

Bij de ene plantensoort komen de bloemen op jong hout. Een voorbeeld van een jonghout bloeier is de roos.  Een hortensia daarentegen is een oud hout bloeier.  Bij de hortensia dient men oude takken dus te laten staan omdat daarop de bloemen komen terwijl rozen kort gesnoeid kunnen worden. Het maken van zaad kost veel energie. Een voorstadium van het maken van zaad is de bloeiperiode. Als men is geïnteresseerd in de bloei, en niet in het zaad, verdient het aanbeveling om na de bloei de uitgebloeide bloem direct weg te halen omdat daarmee de energievretende zaadproductie niet kan plaatsvinden en de energie gebruikt wordt voor een beter blad: na het uitbloeien snoeien. Er zijn planten die beter niet gesnoeid moeten worden omdat het daarna jaren kan duren voor de plant weer bloemdragend wordt. Een voorbeeld is de rododendron. De groei van deze plant kan in toom worden gehouden door takken uit te breken en de overige takken dus sparen. In de natuur gebeurt dit breken van rododendron takken door dieren als herten en wilde zwijnen.

De grondsoort 
Het soort grond is van wezenlijk belang waarbij de structuur (zand, klei, veen), de zuurgraad maar ook de aanwezigheid van leven (schimmels, bacteriën, kleine dieren) bepalende variabelen zijn. Het is moeilijk om daarin grote veranderingen te brengen. Een praktisch advies is om simpelweg door ervaring wijzer te worden. Als bepaalde planten het niet goed doen in uw tuin, zoek dan naar planten die wel aanslaan en goed groeien. Grondverandering met compost houdt het risico in dat zaden van niet gewenste planten (onkruid) worden binnengehaald.  Als het perse noodzakelijk is om aarde of compost van buiten de eigen tuin te gebruiken dient goed op de afkomst te worden gelet (er is zelfs grond waarin door oververhitting geen levende organismen meer aanwezig zijn). Na grondverrijking, door mest op te brengen, volgt een periode van ongeveer drie maanden waarin de mest wordt omgezet en daardoor geschikt wordt als voedsel voor de planten. Pas als dat achter de rug is is de mest voor de plant bruikbaar.

De zuurgraad heeft veel betekenis, op zure grond (veen) groeien andere planten dan op kalkrijke (basische) grond. Een plant heeft circa drie jaar nodig om te wennen aan de grond, daarna begint de groei goed (of niet). Een voorbeeld van een plant die zure grond (lage pH) nodig heeft is de rododendron. Grond wordt basisch (hoge pH) door toevoeging van kalk (puin is kalkrijk). Afhankelijk van gestort puin daalt de zuurgraad van in oorsprong zure veengrond.  Dat is veelal het geval in Amsterdam waar in de loop der tijden veel puin is gestort. Van oorsprong zure grond (lage pH) wordt basisch (hoge pH). In het verleden is veel turf geïmporteerd dat werd afgegraven (en daarmee schade toebracht) in Estland.

Insecten
Bestuivers (bijen, hommels enz) zijn kleurgevoelig. Na bevruchting kan de kleur van een bloem veranderen, bijvoorbeeld van blauw in roze. Het insect ziet blauw goed en het roze niet of slechter. Daardoor wordt de nog niet bevruchte bloem bezocht en de reeds bevruchte bloem niet.

Mode
Tuinen zijn onderhevig aan mode. In de 50er jaren had de tuinarchitect Mien Ruys veel invloed en daardoor ontstonden in bepaalde kringen “confectietuinen” met daarin veelal mooie maar kortdurend bloeiende bloemen. Momenteel is de begonia weer in de mode.
Eénjarigen groeien, bloeien en sterven zonder de winter te overleven. Plant éénjarigen pas na medio mei.  Tweejarigen, zoals violen of digitalis, vormen een tussenvorm en hebben iets onvoorspelbaars. Omdat het volstrekt onvoorspelbaar is of, en zo ja wanneer deze planten weer opkomen worden zij niet opgenomen in tuinschema’s.

Moes
Door velen wordt zevenblad gevreesd omdat het zich slingert door de overige beplanting. Maak van de “nood” en deugt en eet de blaadjes van zevenblad (als spinazie). Een plant waarvan de blaadjes steeds worden afgeknipt houdt het op den duur niet vol en verdwijnt.

Vorst
Bij plotseling intredende vorst kunnen planten worden beschermd door riet, krantenpapier (wel vastzetten). Gebruik nooit plastic omdat dat broei geeft met de bijkomende groei van schimmels. Blad dat in het najaar afvalt kan men het best de gehele winter laten liggen als natuurlijke bescherming.

Kantelpunt
De natuur kent een voor ons onvoorspelbaar kantelpunt. Zo’n point of no return kan tevoren niet precies worden aangegeven en overvalt ons daardoor. Iets kan lang goed gaan. Dat komt ook voor bij de planten in onze tuinen. Een ander voorbeeld is de opwarming van de aarde waarvan niet bekend is hoe lang dat kan doorgaan voor het kantelpunt is bereikt.

Mos
Tussen stenen kan mos groeien. Mos plant zich voor met sporen. Die sporen kunnen in de steen binnendringen. Iemand die niet van mos houdt moet in dat geval de stenen vervangen door nieuwe. Een veelal ongewenste mos is het levermosje, een plant die in een zuurstofarme omgeving groeit en er volgens velen niet mooi uitziet.

Slakken
Slakken zijn eiwitrijk voedsel voor vogels maar ook voor egels, padden, kikkers en kippen. Slakkeneitjes in de grond lijken op en bolletje piepschuim. Door een bol slakkeneitjes op de graven en te vernietigen wordt een slakkenvolk gedecimeerd. Als men slakken zelf te lijf wil dient dat te gebeuren voor begin juni, daarna leggen zij hun eitjes. Sommige planten (hostars, ridderspoor) trekken slakken aan. Door deze slakkenlokkers te gebruiken kan men slakken vangen. Gevangen slakken kunnen goed worden weggezet op een composthoop.

Gereedschap
De aanwezigen hebben hun snoeischaar meegebracht. De kleine scharen hebben tegenwoordig allemaal een papegaaienbek. Felco maakt meerdere typen professionele snoeischaren. De diverse typen worden met een nummer aangeduid. Felco 6 is een universele schaar. Felco 2 is kleiner en werkt lichter. Ander merknamen zijn Gardena en Wolf. Felco levert alle onderdelen van de schaar ook los waardoor reparaties of vervangingen mogelijk zijn. De grotere takkenscharen hebben een aambeeld bek. Voor het zagen van een boomstang is een boomzaag nodig. Een handige, inklapbare, kleine boomzaag is die van het merk Bahco.

Onze gastvrouw zorgde voor koffie en thee en onze penningmeester vergastte ons op heerlijke broodjes.

Praktijk
Na de lunch werden twee tuinen bezocht (zie de foto’s) en daar is daadwerkelijk gesnoeid maar vooral is een groot aantal snoeiadviezen gegeven.



JO 210314